Het verhaal van inwoording

Ik doe het gewoon. Dat is de gedachte waar alles rondom inwoording eigenlijk telkens op terugkomt. Ik begon met inwoording tijdens Oud & Nieuw 2022-2023 toen ik alleen thuis op de bank zat met Covid. Naast verveling zat er ook veel  verdriet en zelfmedelijden: ik begreep niet waar ik deze situatie aan verdiende na wat al een afschuwelijk en traumatisch jaar was geweest. En nu kon ik het ook niet eens afsluiten met vriendinnen. Ik voelde me bovenal eenzaam en zielig. Calimero-vibes.

Na een creatieve blokkade van ruim 10 jaar, wilde ik weer gaan schrijven. Vroeger schreef ik altijd veel gedichten, verhalen, columns en zelfs een manuscript, maar in het afgelopen decennium had ik niks daarvan meer aangeraakt. 

Dus begon ik weer. Én maakte ik die eenzame Oudjaarsavond voor het eerst ooit een Instagramprofiel aan om het ook maar gelijk te delen. Alle kritische stemmen in mijn hoofd gingen aan (en zijn overigens nog steeds niet uit): 'Dit is echt voor lul', 'Wie wil mijn lelijke gedichten nou lezen?', 'Andere mensen maken veel mooiere dingen', 'Als mensen die ik ken dit zien, schaam ik me dood'. 

Maar ik deed het gewoon. Want fuck dit. Wat is er nou eigenlijk zo erg aan als mensen die ik ken het zien? En als ze het dan inderdaad stom, lelijk, of cringe vinden. Wat dan?

Mijn behoefte om mezelf te uiten, om te creëren, werd langzaamaan groter dan mijn angst om gezien (of uitgelachen) te worden. Dat is misschien wel waar ik het meest trots op ben in dit hele verhaal: de fuck it-factor.

Een jaar na het aanmaken van mijn Instagram, deed ik mee met de Amai Awards, een prijs voor instagrampoëzie. Ik belandde 3 x in de Top 100, uit duizenden inzendingen. Ik was zó trots. En zó bang. Want stel je voor dat je de award wint, dan moet je op het podium [enter blazendekatgeluid hier]. Dan word je pas écht gezien! Hel! (Weer een jaar later zou de nominatie voor de Debutantenprijs hetzelfde effect op me hebben. Man, wat heb ik dingen toch altijd laten verpesten door mijn angsten.) 

Anyway, een paar maanden daarna begon ik na jaren weer met schilderen en ging ik met inwoording ook op Tiktok. Om vervolgens weer in dezelfde cringe-onzekerheids-kritiek-loophole te belanden. Wat als mensen het zien? Wat als niemand het leuk vindt? Wat als iemand me uitlacht?

Langzaam moest ik opnieuw tot de realisatie komen: creëren gaat om uiten. Wat erin zit, wil eruit. Wat er vervolgens mee gedaan wordt, hoe het wordt opgevat, hoe erop wordt gereageerd (helemaal door mensen die zelf niet willen, durven of kunnen creëren), maakt eigenlijk heel weinig uit. Ik was veel te veel bezig met hoe het bij anderen binnenkwam, terwijl het er eigenlijk gewoon om mocht gaan dat het er bij mij uit moest.
Bovendien: Als ze het helemaal kut vinden, kunnen ze ook gewoon door-scrollen toch?
Is dat nou het einde van de wereld?

En nu dit. 
Deze website.

Wat als niemand mijn website kan vinden? Wat als ze alles lelijk vinden? Wat als nooit iemand iets koopt?
Dan heb ik het nog steeds gedaan, bitches. En ik ben er trots op. Ik ben trots op de groei die ik zie in mijn schrijven, op de groei die ik zie in mijn schilderen, en op de groei die ik zie in mezelf. Ik ben trots op hoe ik steeds meer schijt krijg en inmiddels zelfs met mijn hoofd op Tiktok sta (stemmetjes die ik negeer: 'Ik ben hier te oud/dik/lelijk/cringe voor'.)

Fuck het.
Fuck het allemaal gewoon.

Ik hoop dat jullie net zo genieten van mijn creaties, als ik van de creatie. 
En zo niet, toch bedankt voor het kijken!

 

Don't kill the part of you that is cringe, kill the part of you that cringes.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.